Auteurs: Barbara van den Hoofdakker, Marjolein Luman, Patrick de Zeeuw, Saskia van der Oord Voor de behandeling van ADHD bij kinderen en jongeren volgen we grotendeels de Zorgstandaard ADHD (Akwa GGZ, 2019). Niet-medicamenteuze interventies vormen in de regel een belangrijk onderdeel van de behandeling van kinderen en jongeren bij wie een diagnose ADHD is gesteld. Voor sommige kinderen en jongeren zijn niet medicamenteuze interventies het belangrijkste behandeladvies, bijvoorbeeld voor kinderen met ADHD en comorbide gedragsproblemen (zoals opstandig, regelovertredend of agressief gedrag). Voor andere kinderen en jongeren vormen niet-medicamenteuze interventies een aanvulling op een medicamenteuze behandeling. Binnen Nederland zijn verschillende niet-medicamenteuze interventies beschikbaar, waarvan slechts enkele op (met name) korte termijn effectiviteit in een ADHD populatie zijn onderzocht. Onderzoek naar effectiviteit op de lange termijn is nog maar beperkt beschikbaar en studies naar mogelijke negatieve effecten van niet-medicamenteuze interventies ontbreken nagenoeg geheel. Slechts enkele niet-medicamenteuze interventies richten zich op het verminderen van de kernsymptomen van ADHD. In de meeste gevallen hebben ze tot doel om comorbide (veelal gedrags-) problemen te verminderen, of om het functioneren op verschillende levensgebieden te verbeteren. Dit is niet verwonderlijk, aangezien de meeste kinderen en jongeren die naar een zorginstelling worden verwezen, daar niet primair komen vanwege de ADHD kernsymptomen, maar veeleer voor de met ADHD samenhangende problemen op school, thuis en met leeftijdgenoten. In dit stuk zullen achtereenvolgens de volgende, door de zorgstandaard aangeraden, interventies besproken worden: psycho-educatie, oudertraining, leerkrachttraining en planning- en organisatietraining. Daarna volgt een overzicht van behandelingen die niet worden aangeraden door de zorgstandaard, maar in Nederland soms wel worden gebruikt voor kinderen en jongeren met ADHD. Hierbij gaat het enerzijds om behandelingen waar uitgebreid en kwalitatief goed wetenschappelijk onderzoek naar is gedaan, maar waarvan het effect niet overtuigend kon worden aangetoond, te weten neurofeedback en cognitieve trainingen (zoals Cogmed en Braingame Brian). Anderzijds gaat het om behandelingen die niet of onvoldoende op werkzaamheid zijn onderzocht, zoals mindfulness, dieet, verschillende vormen van CGT, speltherapie en psychomotorische therapie.