Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Instrumenten

Screening Diagnostiek
Interviews ADIS
MINI KID
K-SADS
Kid-SCID/SCID-5 Junior
Vragenlijsten SDQ/SPsy

 

ASEBA-lijsten (CBCL/YSR/TRF)
subschalen angstig/depressief en
DSM subschaal angst / stemming

 

DAWBA

MASC

DSM gerelateerde vragenlijsten:
SCAS/RCADS
SCARED-NL
YAM-5Algemene vragenlijsten over angst:
ZBV-K
CASI
VAKSpecifieke vragenlijsten over angst:
SPAI-C
PSWQ-CSpecifieke vragenlijsten over schoolweigering:
SRAS-R
SNACKIn ontwikkeling:
De Selectief Mutisme Vragenlijst
Niet-specifieke instrumenten PMT-K
CATS-N/P

Tabel 1: Overzicht van de aanbevolen instrumenten in deze richtlijn

Overzicht van de aanbevolen instrumenten in deze richtlijn

Screening (vragenlijsten)

  • SDQ/SPsy
  • ASEBA-lijsten (CBCL/YSR/TRF) subschalen angstig/depressief en DSM subschaal angst / stemming

Diagnostiek

Niet-specifieke instrumenten

Wanneer er vermoedens zijn van angst bij een kind kunnen screeningsinstrumenten ingezet worden. Wanneer hieruit blijkt dat een kind hoge mate van angst laat zien en mogelijk een angststoornis heeft, dan is verdere diagnostiek noodzakelijk om de angststoornis vervolgens vast te stellen.

Screening

Voor screening op angststoornissen verdient het aanbeveling om een korte vragenlijst (of subschaal van een vragenlijst) te kiezen. De subschalen van de ASEBA-lijsten (CBSL, YSR, TRS) die betrekking hebben op angst- en stemmingsstoornissen en depressie zijn hiervoor een goede optie. Een voordeel hiervan is dat er ook DSM-schalen en tevens cross-culture normen en vertalingen beschikbaar zijn (voor niet-Nederlandssprekende kinderen/ouders).
Een andere optie zou kunnen zijn om de ouderversie van de SDQ (of SPsy) subscaal ‘emotionele problemen’ te gebruiken. Deze is in Nederland gevalideerd voor de ouderversie voor kinderen van 12-18 jaar (Maurice-Stam et al., 2018).

Screeningsinstrument Strength and Difficulties Questionnaire (SDQ)
De SDQ is een screeningsinstrument voor het signaleren van psychosociale problemen bij kinderen van 4-18 jaar (Goodman, 1997). Het instrument geeft op een relatief snelle wijze een betrouwbare en valide indicatie van de psychische gesteldheid van de cliënt. Meerdere handleidingen zijn verschenen over de betrouwbaarheid en validiteit van het instrument (Theunissen et al. 2019; Theunissen et al. 2016).

De SDQ is internationaal gevalideerd en beschikbaar in 68 verschillende talen op de website https://sdqinfo.org. Hij bestaat uit 5 subschalen, namelijk:

  • emotionele symptomen (angst / depressie)
  • gedragsproblemen
  • hyperactiviteit / aandachtstekort
  • problemen met leeftijdgenoten
  • prosociaal gedrag

De SDQ/SPsy kan gebruikt worden om psychische stoornissen te signaleren maar ook als onderdeel van een behandelevaluatie. De SDQ/SPsy kan gebruikt worden op het Bureau Jeugdzorg, de jeugd-GGZ en verwante instellingen voor jeugdzorg. De SDQ/SPsy heeft ouderversies voor kinderen van 4-11 jaar, en van 12-18 jaar en een jongerenversie voor 12-18 jaar. Ook is een leerkrachtversie beschikbaar. Er wordt niet alleen naar problemen gevraagd, maar ook naar sterke kanten (prosociaal gedrag). De SDQ/SPsy kan in gemiddeld 10 minuten afgenomen worden, en in gemiddeld 3 minuten worden verwerkt en gescoord. Het verdient aanbeveling de lijst door tenminste twee informanten te laten invullen.

ASEBA-schalen: Youth Self Report (YSR), Child Behaviour Checklist (CBCL) en Teacher Report Form (TRF)
Met de YSR (Youth Self Report) wordt de visie van de jongere zelf in kaart gebracht op het eigen probleemgedrag en de eigen vaardigheden, terwijl de CBCL (Child Behaviour Checklist) de visie van ouders in kaart brengt.

Bij de YSR kunnen op basis van 132 items acht probleemschalen worden berekend: Angstig/Depressief, Teruggetrokken, Lichamelijke Klachten, Sociale Problemen, Denkproblemen, Aandachtsproblemen, Normafwijkend Gedrag en Agressief Gedrag. De eerste drie probleemschalen (Angstig/Depressief, Teruggetrokken, Lichamelijke Klachten) vormen samen de bredere schaal Internaliseren en de laatste twee de schaal Externaliseren. Alle vragen over gedrag opgeteld vormen de schaal Totale Problemen. Een indeling van de vragen over gedrag die nauw aansluit bij het classificatiesysteem van de DSM leidt tot zogenaamde DSM-schalen. Deze zes DSM-schalen zijn: Depressieve problemen, Angstproblemen, Lichamelijk Problemen, Aandachtstekort/Hyperactiviteitsproblemen, Oppositioneel-Opstandige Problemen en Gedragsproblemen.

De vragen in de YSR zijn veelal parallelle items die ook in de CBCL 6-18 gesteld worden, aangevuld met veertien sociaal wenselijke vragen waarop de meeste jongeren positief antwoorden. Jongeren kunnen voor elke vraag aangeven hoe goed een vraag bij hun past in de afgelopen zes maanden volgens dezelfde manier als bij de CBCL/6-18. Er is ook een leerkrachtversie beschikbaar, de Teacher Report Form (www.aseba.nl) (Achenbach, 2008; Verhulst & Van der Ende, 2013).
De vragenlijsten zijn psychometrisch goed onderbouwd en er zijn cross-culturele normen en vele vertalingen voorhanden (voor kinderen en ouders die niet-Nederlandssprekend zijn).

Development and Well-Being Assessment (DAWBA)
De DAWBA is bedoeld om psychopathologie bij kinderen en adolescenten in beeld te brengen. Het bestaat uit een interview voor ouders, een interview voor de jongere en een vragenlijst voor de leerkracht. Deze vragenlijsten kunnen ook via de computer ingevuld worden. Uit eerste onderzoeken blijkt de validiteit uitstekend te zijn. Meer informatie is te vinden op http://dawba.info/a0.html.

De Multidimensional Anxiety Scale (MASC)
De MASC is een screeningsinstrument voor angstproblemen bij kinderen en adolescenten van 8 tot en met 18 jaar. De MASC bestaat uit 39 items verdeeld over vier angstschalen: Fysieke symptomenschaal, Schade vermijdingschaal, Sociale angstschaal en de Separatie-paniekschaal. Deze schalen zijn verder onderverdeeld in een aantal subschalen.

De schaal fysieke symptomen maakt een onderscheid in somatische symptomen en spanningssymptomen. De schade vermijdingschaal bestaat uit: symptomen van perfectionisme en angstige coping symptomen. De sociale angstschaal differentieert tussen angst om voor gek te staan en angst om voor meerdere mensen wat te doen. De separatie-paniekschaal heeft geen subschalen.
Naast een totale angstsscore levert de lijst een indicatie van de mate van zorgvuldigheid waarmee de lijst is ingevuld en een indicatie of aanvullend diagnostisch onderzoek gewenst is omdat het kind lijkt te voldoen aan de criteria van een angststoornis (March, 1997; Utens & Ferdinand, 2000). Uitgebreid normeringsonderzoek en nadere afstemming op de DSM-5 moet nog plaatsvinden.

Diagnostiek

Voor de diagnostiek van angststoornissen verdient het aanbeveling een combinatie te gebruiken van instrumenten. Een (semi-) gestructureerd klinisch diagnostisch interview (ADIS bijvoorbeeld) met minimaal een DSM-gerelateerde vragenlijst (SCARED, SCASRCADS of MASC). Voor de diagnostiek is het van belang dat er altijd een interview wordt afgenomen.

Interviews

Anxiety Disorders Interview Schedule (ADIS-C/ADIS-P)
De ADIS-C is een semi-gestructureerd interview dat wordt afgenomen door de diagnosticus. Van dit interview is zowel een kinderversie als een ouderversie beschikbaar. In het interview zijn hoofdstukken opgenomen over alle angststoornissen, inclusief de dwangstoornissen en de posttraumatische stressstoornis. Deze laatste twee stoornissen worden in de DSM-5 echter als aparte stoornissen beschouwd. Daarnaast wordt er uitvoerig aandacht besteed aan schoolweigering, een veel voorkomende complicatie van angststoornissen. Verder zijn er hoofdstukken over affectieve stoornissen, ADHD, de oppositioneel-opstandige gedragsstoornis en de gedragsstoornis. Tenslotte is er een hoofdstuk met screeningsvragen over middelenmisbruik, schizofrenie, selectief mutisme, eetstoornissen en somatoforme stoornissen. Aangeraden wordt om in ieder geval de modules angststoornissen en schoolweigering af te nemen, zowel bij het kind/jeugdige als de ouders. Aan de hand van het interview kunnen volgens de DSM-5 criteria angststoornissen en andere psychische stoornissen geclassificeerd worden.
Meerdere aspecten van angststoornissen worden nagevraagd. In het interview komen zowel ernst, intensiteit, mate van interferentie met het functioneren, controleerbaarheid en mate van vermijding met betrekking tot de stoornissen en symptomen aan de orde waarover de interviewer op basis van de interviews beoordelingen geeft en de uiteindelijk toe te kennen classificaties bepaald. Onderzoek met de DSM-IV versie van de ADIS-C laat over het algemeen bevredigende interbeoordelaar- en test-hertest betrouwbaarheid zien. Voorwaarde hierbij is dat de interviewer over voldoende kennis van DSM-IV en de behandelde stoornissen bezit.
Het interview kan ook gebruik worden om de effecten van behandelingen te evalueren en te zien of angststoornissen zijn verdwenen of in ernst zijn afgenomen (Siebelink & Treffers, 2001). Er is nog geen versie van de ADIS-C of ADIS-P voor de DSM-5 in Nederland beschikbaar.

Mini International Neuropsychiatric Interview for Children and Adolescent (MINI KID)
De MINI KID is een semigestructureerd interview dat, (mits uitgevoerd door een professional), geschikt is om in korte tijd 40-60 min betrouwbare en valide DSM-IV-TR-diagnoses bij kinderen en jeugdigen te stellen (Bauhuis et al., 2013).

K-SADS
De Kiddie-SADS is een semi-gestructureerd interview. De ouders en het kind worden geïnterviewd door een getrainde professional. Als het kind jonger is dan 12 jaar, worden de ouders eerst geïnterviewd. Kinderen boven de 12 jaar worden zelf eerst geïnterviewd. Het interview bestaat uit de volgende onderdelen: een ongestructureerd inleidend interview, een diagnostisch screeningsinterview, een aanvullende supplementen checklist, de juiste diagnostische supplementen (Affectieve stoornissen; Psychotische stoornissen; Angststoornissen; Gedragsstoornissen; Middelenmisbruik en andere stoornissen), een samenvattende checklist voor lifetime diagnoses en de C-GAS (Schaal voor de globale beoordeling van kinderen). Het ongestructureerde inleidende interview neemt ongeveer 10-15 minuten in beslag. Duur van het interview is minstens 2 a 3 uur en kan indien er sprake is van veel pathologie langer duren.

Kid-SCID/SCID-5 Junior
Het Structured Clinical Interview for DSM-IV Childhood Disorders (Kid-SCID en SCID-5 Junior) is een semi-gestructureerd interview voor de classificatie van psychiatrische stoornissen bij kinderen en jongeren. De Kid-SCID is gebaseerd op de SCID-versie voor volwassenen en op verschillende manieren aangepast. Zo zijn specifieke kinderstoornissen, zoals ADHD, ODD en CD, toegevoegd en worden de interviews afgenomen bij zowel de jongeren als hun ouders. De Kid-SCID is gebaseerd op de DSM-IV-criteria. Uit onderzoek blijkt dat Kid-SCID een betrouwbaar en relevant instrument is (Roelofs et al., 2015).

DSM-gerelateerde vragenlijsten

Spence Children’s Anxiety Scale (SCAS) en Revised Child Anxiety and Depression Scale (RCADS)
De SCAS is een zelfrapportage vragenlijst voor kinderen en jongeren van circa 8 t/m 18 jaar. Er is ook een genormeerde ouderversie beschikbaar, de SCAS-p. Deze vragenlijst bestaat uit 44 items die gescoord worden op een schaal van 0 tot en met 3. Naast één totaalscore levert de lijst scores op 6 subschalen: paniek/agorafobie, separatieangst, sociale fobie, gegeneraliseerde angst, dwang en angst voor lichamelijke verwonding. De lijst is consistent met de DSM-IV classificatie van angststoornissen, met een algemene angststoornis waarbinnen de specifieke angststoornissen. Uitgebreid onderzoek naar de Engelstalige versie toonde goede psychometrische eigenschappen aan (Spence, 1998; Spence, Barrett, & Turner, 2003). Voor Nederland zijn de psychometrische kwaliteiten onderzocht door M. Nauta (2005). Zij veronderstelde een goede betrouwbaarheid en validiteit voor zowel de kinder- als de ouderversie ((SCAS-P; Nauta, 2004). Voor meer informatie hierover zie www.scaswebsite.com. Onderzoek naar hoe de schalen op de DSM-5 afgestemd zijn, dient nog plaats te vinden.

De RCADS (Revised Child Anxiety and Depression Scale) is een bewerking van de SCAS. Deze zelfrapportagelijst van 47 items bevat een extra subschaal met symptomen van depressie en bevat extra worry-vragen voor de subschaal gegeneraliseerde angst. De subschaal angst voor lichamelijke verwonding (van de SCAS) wordt weggelaten (Oldehinkel, 2000).

Screen for Child Anxiety Related Emotional Disorders (SCARED-R of SCARED-NL)
De SCARED-NL is een vergelijkbare zelfrapportagelijst (correlatie van .89 met de SCAS). Deze lijst is bedoeld voor kinderen en jongeren in de leeftijd van 8 tot en met 18 jaar en bestaat uit 66 items die worden gescoord op een 0-2 schaal en die zich richten op symptomen van de gegeneraliseerde angststoornis, separatieangststoornis, paniekstoornis, sociale fobie en schoolfobie.
De SCARED-R is na onderzoek bij zowel een klinische als niet-klinische populatie betrouwbaar en valide gebleken. De vragenlijst is ook geschikt voor het in kaart brengen van behandelingseffecten bij kinderen met angststoornissen. Van de lijst is inmiddels ook een, met name wat betreft sociale fobie, uitgebreidere lijst, de SCARED-71. SCARED-NL is de Nederlandse vertaling van SCARED-R. De validiteit en betrouwbaarheid zijn uitgebreid onderzocht (Muris & Steerneman, 2001; Bodden et al., 2009) en ook bevestigd in meta-analyse (Hale, Crocetti, Raaijmakers, & Meeus, 2011). Afstemming op de DSM-5 moet nog plaatsvinden.

De Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5; Muris et al., 2017)
De YAM-5 is een nieuwe zelf- en ouderrapportvragenlijst voor het beoordelen van angststoornis-symptomen bij kinderen en adolescenten in termen van het hedendaagse DSM-5 classificatiesysteem. Deel 1 van de schaal bestaat uit 28 items en meet de belangrijkste angststoornissen waaronder separatieangststoornis, selectief mutisme, sociale fobie, paniekstoornis en gegeneraliseerde angststoornis. Deel 2 bevat 22 items die zich richten op specifieke fobieën en (gezien de overlap met situationele fobieën) agorafobie. Een voorlopig onderzoek van de YAM-5 bij niet-klinische (N = 132) en klinisch verwezen (N = 64) kinderen en adolescenten gaf aan dat de YAM-5 gemakkelijk door jongeren te voltooien was. De psychometrische kwaliteiten lijken veelbelovend: de interne consistentie was goed voor beide delen, evenals voor de meeste subschalen, de ouder-kind overeenkomst leek bevredigend en er was ook bewijs voor de validiteit. Toekomstig onderzoek is nodig om de YAM-5 verder te valdieren.

Algemene vragenlijsten over angst

Zelfbeoordelingsvragenlijst voor kinderen (ZBV-K)
De ZBV-K is een Nederlandstalige bewerking van de State-Trait Anxiety Inventory for Children (STAI-C). De ZBV-K is een meetinstrument bedoeld om angst bij kinderen van 8 tot 15 jaar te meten. Het bestaat uit twee afzonderlijke zelf-beoordelingsvragenlijsten, waarmee twee vormen van angst gemeten kunnen worden: toestandsangst en angstdispositie. De toestandsangstschaal is bedoeld om bij kinderen de mate van angst op een bepaald moment te meten. De angstdispositieschaal is bedoeld om vast te stellen wat de neiging van het kind is om situaties als bedreigend te interpreteren en daar met toestandsangst op te reageren (Bakker, et al., 1989, 2004).

Childhood Anxiety Sensitivity Index (CASI)
De CASI (Childhood Anxiety Sensitivity Index) is een vragenlijst met 18 items die zich richt op de geneigdheid om met vrees te reageren op de lichamelijke, mentale en publiekelijk waarneembare symptomen van angst en die dan als bedreigend of catastrofaal te interpreteren. Onderzoek met zowel de oorspronkelijke Amerikaanse lijst als met de Nederlandse bewerking ervan heeft aangetoond dat de lijst een significante meerwaarde heeft wat betreft het voorspellen van angst en vrees. De Nederlandse versie van de CASI blijkt betrouwbaar en valide te zijn (Silverman et al., 1999; Van Widenfelt et al., 2002).

Vragenlijst voor Angst bij Kinderen (VAK)
Voor het kwantificeren van angst bij kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar is in 2012 een nieuwe versie gepubliceerd (de VAK 4-12; Oosterlaan & Prins, 2011). Met behulp van deze zelfrapportage-vragenlijst worden door middel van 80 items die situaties en objecten beschrijven die bij kinderen angst kunnen oproepen, systematisch de stimuli in kaart gebracht die geassocieerd zijn met de disfunctionele angst bij het kind. Behalve voor individuele psychodiagnostiek kan de lijst ook worden gebruikt voor het vaststellen van behandelingseffecten en voor wetenschappelijk onderzoek. Er zijn vijf subschalen: falen en kritiek, het onbekende, kleine verwondingen/ kleine dieren, gevaar en dood, angst gerelateerd aan de medische situatie. De totaalscore op de VAK weerspiegelt de algemene geneigdheid van het kind angstig te reageren op een groot aantal situaties en objecten. De prevalentiescore geeft het aantal situaties en objecten aan waarvoor het kind aangeeft “erg bang” te zijn (Vercruysse & Bijttebier, 2000).

Specifieke vragenlijsten over angst

Social Phobia and Anxiety Inventory for Children (SPAI-C)
Een andere vragenlijst, die is gericht op sociale fobie, is de SPAI-C. Deze lijst bevat 26 items en kan worden afgenomen wanneer men bij een kind of jeugdige een sociale fobie vermoedt. Bij een score boven het “afbreekpunt” dient een klinisch interview verder uit te wijzen of er sprake is van een sociale fobie. De lijst richt zich op de somatische, cognitieve en gedragsaspecten van sociale fobie. Voor onderzoek is de lijst beschikbaar, maar duidelijke normdata zijn op dit moment nog niet voorhanden (Beidel et al., 1998; Utens et al., 2000).

Penn State Worry Questionnaire for Children (PSWQ-C)
De PSWQ-C is een vragenlijst van 14 items die zich richt op de neiging tot piekeren. Angst is een centraal kenmerk bij de gegeneraliseerde angststoornis (Boer, 2018). De kinderen beantwoorden de vragen op een vierpuntsschaal (helemaal waar tot helemaal niet waar). Doordat de lijst kort en snel is af te nemen handig in gebruik, maar normdata zijn op dit moment slechts in beperkte mate voorhanden (Siebelink et al., 1998).

Specifieke vragenlijsten over schoolweigering

School Refusal Assessment Scale – Revised (SRAS-R of SRAS-R-NL)
In de diagnostiek bij schoolweigering kan onder andere gebruik worden gemaakt van de Nederlandse bewerking van de School Refusal Assessment Scale – Revised: Vragenlijst Functies van Schoolweigering (SRAS-R-NL). De vragenlijst bestaat uit een vragenlijst voor jongeren en uit een lijst voor ouders. Deze vragenlijst meet de relatieve kracht van vier gehypothetiseerde functies van schoolweigering en spijbelen; 1) Het vermijden van schoolgerelateerde stimuli die negatief affect oproepen. 2) Het vermijden van sociale of evaluatieve situaties op school waar men een afkeer van heeft. 3) Het najagen van aandacht van belangrijke anderen. 4) Het najagen van tastbare versterkers buiten de schoolsetting. Zowel de jeugd- als de ouderversie bestaat uit 24 items, waarbij op een 6-punt Likert schaal, lopend van 0 (nooit) tot 6 (altijd) wordt gescoord.
De Nederlandse versie is geëvalueerd in een onderzoek met 199 jongeren met een leerplichtprobleem en 131 ouders (Heyne et al., 2017). Resultaten ondersteunden het vier-factorenmodel, de interne consistentie van de subschalen en validiteit (gebaseerd op associaties tussen de vier factoren en maatstaven van internaliserend of externaliserend gedrag).

School Non-Attendance Checklist (SNACK)
De SNACK is een screeningsinstrument om soorten verzuim te differentiëren: schoolweigering, spijbelen, schoolontslag en schooluitsluiting. Het bevat items die verzuim beoordelen die vaak als legitiem worden beschouwd (bijvoorbeeld een afspraak met een arts). Deze vragenlijst wordt afgenomen bij ouders en leerkrachten. Het instrument wordt gepresenteerd in het artikel van Heyne en collega’s (2019).

In ontwikkeling

De Selectief Mutisme Vragenlijst
Voor selectief mutisme is een Engelstalig lijst beschikbaar, waarnaar net Nederlands valideringsonderzoek gestart is (De Bascule, 2019).

De Selectief Mutisme Vragenlijst bestaat uit twee schalen (23 items) (Bergman et al., 2008):
a) de symptoomschaal (aanwezigheid en ernst van symptomen): 17 vragen over spreken in bepaalde situaties;
b) de belemmeringschaal: 6 vragen over in hoeverre selectief mutisme een belemmering is voor het kind en gezin.

De vragenlijst kan ingevuld worden door ouders en de leerkracht.

Niet-specifieke instrumenten

Prestatie Motivatie Test voor Kinderen (PMT-K)
De PMT-K is een vragenlijst die prestatiemotivatie en faalangst bij kinderen meet. Deze vragenlijst kan zowel klassikaal als individueel, en zowel met pen en papier als digitaal, afgenomen worden onder supervisie van een psycholoog of pedagoog. De vragenlijst bestaat uit 89 items en bestaat uit de volgende schalen: prestatiemotivatie, negatieve faalangst, positieve faalangst en sociale wenselijkheid. De betrouwbaarheid, begripsvaliditeit en criteriumvaliditeit van dit instrument zijn goed.

Children’s Automatic Thoughts Scale – Negative / Positive (CATS-N/P)
De CATS-N/P is een vragenlijst die negatieve en positieve gedachten van het kind over zichzelf meet. Deze vragenlijst wordt door het kind ingevuld en heeft een tijdsduur van ongeveer 15 minuten. CATS-N/P bevat 50 vragen en bestaat uit de volgende schalen: fysieke bedreiging, sociale bedreiging, persoonlijk falen, vijandigheid en positieve gedachten.