Beknopte omschrijving van de problematiek De validiteit van de angststoornissen als op zich staande stoornissen is (sinds de introductie van de DSM-III in 1980) een onderwerp van discussie. Een belangrijk element hierbij is het gegeven dat de meeste kinderen en jeugdigen met een angststoornis nog één of meer angststoornissen hebben. Vaak hebben kinderen met een angststoornis last van somatische klachten zoals hoofdpijn en buikpijn (JAACAP, 2007). Bij een angststoornis door alcohol of drugs neemt de angst meestal af wanneer de verslaving wordt behandeld. In het thema Jeugd-ggz voor jongeren met problematisch middelengebruik en/of verslaving is informatie terug te vinden over de behandeling van verslaving. Plaatsbepaling psychofarmaca Sommige jongeren reageren niet op cognitieve gedragstherapie. Medicatie wordt soms beschouwd als een aanvullende behandeling. Melvin en Gordon (2019) beoordeelden de combinatie van CGT en antidepressiva op basis van zes gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken, twee open onderzoeken, zes casestudy’s en één observationele studie. Ze concludeerden dat er wetenschappelijke ondersteuning is voor gecombineerde CGT en imipramine, maar adviseerden om het gebruik van dit medicijn niet als vanzelfsprekend te zien, vanwege het risico op vervelende bijwerkingen. Er was geen bewijs voor de toegevoegde waarde van het combineren van fluoxetine met CGT bij de behandeling van schoolweigering. Bij gebrek aan dergelijk bewijs geven de auteurs aanbevelingen voor clinici die overwegen om antidepressiva voor te schrijven of te verwijzen naar aanvullende antidepressiva voor schoolweigering. Het voorschrijven van SSRI’s bij angststoornissen aan kinderen en jeugdigen is vooralsnog ‘off label’. Onderzoek toont de effectiviteit van SSRI’s aan. Uit één studie kwamen aanwijzingen naar voren dat combinatietherapie van CGT en medicatie betere resultaten geeft dan monotherapie met CGT of medicatie. In de RCT (randomized controlled trial) van Walkup en collega’s (2008) is de effectiviteit en veiligheid onderzocht van vier verschillende behandelingsvormen voor kinderen en adolescenten met angststoornissen (leeftijd: 7-17 jaar). In totaal werden 488 kinderen en adolescenten met de primaire diagnose separatie-, gegeneraliseerde angststoornis of sociale fobie (DSM-IV-TR) toegewezen aan een van de vier behandelingsgroepen; namelijk Cognitieve Gedragstherapie (CGT), sertraline, een combinatiebehandling van CGT en sertraline en placebo. De behandelingsrespons werd vastgesteld door middel van de Clinical Global Impression-Improvement scale (CGI-I). Na de behandeling (post-treatment assessment) bleek de behandelingsrespons in de combinatie groep 80,7%, in de CGT-groep 59,7%, in de sertraline groep 54,9% en in de placebogroep 23,7%. De respons was in alle actieve behandelingsgroepen significant hoger dan placebo (p<0.001). De combinatietherapie was superieur ten opzichte van de monotherapieën (p<0.001). De RCT van Beidel en collega’s (2007) onderzochten de effectiviteit van fluoxetine, placebo en Social Effectiveness Therapy for Children (SET-C) bij kinderen en jongeren met een sociale fobie. Het onderzoek includeerde 139 kinderen en adolescenten in de leeftijd 7 tot 17 jaar met de primaire diagnose sociale fobie. Ook kinderen met secundaire comorbiditeit werden geïncludeerd met uitzondering van bipolaire stoornis, psychose, conduct disorder, autisme spectrum stoornissen en mentale retardatie, evenals jongeren met matige tot ernstige depressie. Beidel en collega’s (2007) toonden aan dat zowel medicatie als SET-C effectief is voor de behandeling van sociale fobieën bij kinderen en jongeren. Een behandeling met SET-C leidde in vergelijking tot een behandeling met fluoxetine tot minder sociale stress en ontwijkgedrag en tot een beter algemeen functioneren. Het is onbekend welke kinderen en jongeren met een sociale fobie beter behandeld kunnen worden met medicatie dan met cognitieve gedragstherapie. Beidel en collega’s (2007) bevelen onderzoek aan op dit gebied. Het voorschrijven van SSRI’s bij angststoornissen aan kinderen en jeugdigen is vooralsnog ‘off label’. De NVvP heeft een protocol over off-label voorschrijven van SSRI’s bij kinderen en jeugdigen gepubliceerd. Het artikel van Verbeek, Helfrich & Kalverdijk (2010) met de spelregels bij off-label gebruik van geneesmiddelen in de kinder- en jeugdpsychiatrie is een goede leidraad.