Wanneer de diagnose wordt besproken met de jongere (en zijn of haar ouders) moet deze meteen geplaatst worden binnen een dimensioneel model van kwetsbaarheid: dat iemand kenmerken van borderline of de volledige diagnose heeft, betekent dat deze persoon op een aantal gebieden minder of meer kwetsbaar is. Verder is het van belang de link te leggen met eventuele andere probleemgebieden, de interactie van persoonlijkheidsproblemen met de (culturele) context, en de concrete klachten van de jongere zelf. Niet alleen de problemen, maar ook de sterktes van een jongere worden besproken om een compleet beeld geven. In gesprekken over de diagnose is het van belang goed aandacht te hebben voor de interpretatie die een adolescent en ouders geven aan de informatie. Risico’s voor stigmatisering of beschuldiging liggen namelijk op de loer. Psycho-educatie kan deze risico’s verminderen en de jongere versterken. In de uitleg zal vanuit het individuele verhaal van een jongere geschetst moeten worden dat de ontwikkeling van persoonlijkheid en persoonlijkheidsproblematiek een samenspel is van aanleg en omgevingsfactoren. In deze gesprekken moet ook ruimte zijn voor vragen en reacties van de jongere en ouders. In gesprekken met de jongere en zijn of haar ouders moet voldoende aandacht zijn voor wat het voor hen betekent dat de diagnose BPS gesteld is, alsook hoe zij hierover willen communiceren. De buitenwereld kan wisselend reageren. Sommige jongeren voelen zich gesteund door hun behandelaar, ouders en omgeving (school, vrienden), maar andere jongeren ervaren onvoldoende begrip bij anderen. Naast zorgvuldig diagnostiseren blijft het daarom van groot belang samen met elke jongere af te wegen wat bijkomende voor- en nadelen zijn van het delen een BPS classificatie en met de jongere te overleggen wie daarover geïnformeerd moet worden en op welke wijze. Overigens speelt stigmatisering niet alleen bij de jongere en zijn of haar omgeving. Ook sommige professionals in de hulpverlening of het onderwijs gaan uit van verouderde en negatieve beelden over BPS. Omdat er veel stigmatisering rondom BPS speelt, moet worden benadrukt dat er goede evidentie is dat borderline problematiek goed te behandelen is, als gebruik wordt gemaakt van specifieke behandelmodellen. Over een periode van 10 jaar werd bij behandelde adolescenten een remissiepercentage van 88% gevonden (Zanarini e.a., 2006, Winograd e.a., 2008). Een kleine subgroep bij wie sprake is van een ernstige vorm van BPS behoudt de diagnose, anderen niet, en een aantal blijft subklinische persoonlijkheidsproblematiek houden. Bovendien is het goed dat ouders en jongeren er vroeg bij zijn, zodat kan worden voorkomen dat de problemen steeds verder escaleren en uiteindelijk chronisch worden. Hiervoor is passende behandeling geïndiceerd. Behandeling versnelt het herstelproces met een factor 7 ten opzichte van spontane remissie (Paris, 2002). Passende behandelingen worden in diverse instellingen voor specialistische GGZ geboden.