Veel kinderen met een dwangstoornis hebben comorbide problemen. In epidemiologisch onderzoek (wat over het algemeen lagere uitkomsten geeft dan onderzoek in klinische settings als gevolg van een zogenaamde ‘referral bias’) wordt gevonden dat meer dan de helft van de kinderen met een dwangstoornis een comorbide stoornis heeft. Met name comorbide depressieve klachten, ticstoornissen, angststoornissen en kenmerken van ASS en ADHD komen veel voor (Geller e.a., 2012). Depressieve klachten Kinderen met een dwangstoornis hebben vaak depressieve klachten. Zij voelen zich ongelukkig en somber vanwege de dwangklachten (meer lezen over suïcidepreventie). De depressieve klachten zijn dan secundair aan de dwangklachten. Als de dwangklachten verdwijnen zullen ook de depressieve klachten afnemen. Autismespectrumstoornis (Kenmerken van) een autismespectrumstoornis (ASS) komen regelmatig voor bij kinderen met een dwangstoornis (Arildskov e.a., 2015; Ivarsson & Melin, 2008; Weidle, Melin, Drotz, Jozefiak, & Ivarsson, 2012; Wolters e.a., 2016). Er wordt nogal eens verondersteld dat de behandeling van kinderen met comorbide ASS-problematiek niet of minder goed mogelijk is. In onderzoek is aangetoond dat cognitieve gedragstherapie (zie het hoofdstuk Behandeling) ook voor deze doelgroep goed werkt (Kose, Fox, & Storch, 2017; Wolters e.a., 2016). Ticstoornissen Ticstoornissen gaan vaak samen met de dwangstoornis. Naar schatting heeft ongeveer 33% van de kinderen met een dwangstoornis ook een ticstoornis (do Rosario-Campos e.a., 2005). Er wordt verondersteld dat de kinderen met zowel dwangproblemen als tics (of met tic-achtige dwanghandelingen zonder obsessies zoals aanraken, tikken, wrijven, oogknipperen en staren) een aparte subgroep vormen (APA, 2013). Deze vorm begint vaak op jongere leeftijd en komt vaker voor bij jongens dan meisjes. De familiaire belasting lijkt groter en de comorbiditeit verschilt.