Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Beloop en prognose

Zowel eetbuien als eten met controleverlies tijdens het eten zonder objectieve excessieve voedselinname is bekend bij kinderen en wordt in verband gebracht met toegenomen lichaamsvet, gewichtstoename en toename van psychologische symptomen (zoals depressieve symptomen). Eetbuien zijn gemeengoed bij adolescenten. Eten met controleverlies of periodieke eetbuien zijn voor sommige individuen een voorloper van een eetstoornis (Tanofsky-Kraff, et al., 2011). Individuen met een eetbuistoornis volgen vaak diëten. De eetbuistoornis begint in de adolescentie of jong volwassenheid, maar kan ook later in de volwassenheid ontstaan. Individuen met een eetbuistoornis, die behandeling zoeken, zijn vaak ouder dan individuen met boulimia en anorexia nervosa, die behandeling zoeken. Meer individuen met een eetbuistoornis overwinnen die op eigen kracht of met behulp van behandeling, dan individuen met AN of BN. Een eetbuistoornis is relatief persistent en het verloop is vergelijkbaar met die van AN en BN. De overstap van een eetbuistoornis naar een andere eetstoornis is vrij ongewoon (American Psychiatric Association, 2013).

Uit onderzoek van Fairburn e.a. (2000) bleek dat voor jonge vrouwen (18-35 jaar) met een eetbuistoornis de prognose gunstiger is dan voor hen met boulimia nervosa. Slechts 18% van de vrouwen met eetbuistoornis vertoonde na vijf jaar nog een klinische eetstoornis, terwijl 50 tot 60% van de vrouwen met boulimia nervosa nog steeds last had van een eetstoornis.

Recent is informatie uit longitudinale onderzoeken beschikbaar gekomen naar het beloop van de eetbuistoornis bij kinderen en jeugdigen, waaruit blijkt dat het controleverlies op het gebied van eten centraal staat en niet zomaar verdwijnt. Het controleverlies heeft zelfs een redelijk stabiel karakter en heeft een voorspellende waarde op het ontstaan van een eetbuistoornis, gewichtstoename en psychologische symptomen (depressieve symptomen) (Tanofsky-Kraff et al., 2009). Bij kinderen van 6-13 jaar werd bij 52,2% na 4,5 jaar een eetbuistoornis vastgesteld gepaard gaande met psychologische symptomen (Tanofsky-Kraff et al., 2011). Ook bij jeugdigen, die geen behandeling ontvingen, waren bij bijna de helft na 2 jaar een eetbuistoornis en psychologische symptomen zichtbaar (Hilbert et al., 2013; Tanofsky-Kraff et al., 2009).

Bij Vlaamse kinderen met overgewicht die na gewichtsreductiebehandeling 6 jaar werden gevolgd, bleef het symptoom van controleverlies (eetbuien) bij 25% van de kinderen stabiel. Vooral oudere kinderen en kinderen met een hoge lichaamsontevredenheid leken stabiel verstoord in hun eetgedrag (Goossens e.a. 2011). Bij deze kinderen kan het overgewicht en de geassocieerde eetstoornissymptomen als een chronische ziekte worden opgevat, waarbij levenslange ondersteuning nodig is, vooral in tijden met veel stress wanneer depressie op de loer ligt.