Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Preventie

Er zijn twee vormen van preventie: primaire preventie en secundaire preventie.

Primaire preventie

Primaire preventie richt zich op de reductie van risicofactoren die bijdragen aan de ontwikkeling van een eetstoornis. Doelen van primaire preventie zijn: het weerbaar maken tegen de media, een verbetering van zelfvertrouwen, het verkrijgen van positievere lichaamsbeleving, het aanleren van assertief gedrag en het verkrijgen van betere vaardigheden om met problemen en conflicten om te gaan.

Secundaire preventie

Secundaire preventie heeft als focus vroegtijdige signalering van een (beginnende) eetstoornis, hiervoor is onder andere de signalenkaart eetstoornissen ontwikkeld.

Preventieprogramma’s

Er zijn diverse preventieprogramma’s ontwikkeld die geïmplementeerd kunnen worden in schoolprogramma’s.

  • Buro PUUR biedt een preventieprogramma aan waarin niet als doel is gesteld om het gedrag te veranderen, maar om kinderen in nood te signaleren en hulp aan te bieden. In samenwerking met de mentor en het zorgteam van een school kunnen kinderen die in beeld komen gesteund worden.
  • In 2007 heeft ZieZo een lesprogramma ontwikkeld met een drieledig doel: preventie en herkenning van eetstoornissen, inzicht geven in beschermende factoren en steun en hulp bieden aan kinderen en jeugdigen met een eetstoornis en aan hun omgeving. ZieZo richt zich met dit lesprogramma op zowel primaire als secundaire preventie. ZieZo is inmiddels van naam veranderd en heet nu IxtaNoa.
  • Het Dove fonds heeft het programma Body Talk met een bijbehorend werkboek, hierin wordt ook aandacht gegeven aan voorlichting van de leerkrachten en ouders.

Uit onderzoek naar het effect van preventieve interventie blijkt dat deze vooral leidt tot een verbeterde kennis van kenmerken en gevolgen van eetstoornissen. Verandering in attitudes zijn veel moeilijker te bewerkstelligen en blijven meestal ook minder lang hangen (Trimbos, 2006a). Bovendien is het zo dat preventieprogramma’s ook contraproductief kunnen werken en op de langere termijn juist tot een aanzienlijke toename van lijngedrag kunnen leiden. Voor effectieve preventie is meer inzicht in causale factoren nodig (Goossens, Braet & Jansen, 2014).