Bij kinderen die op (zeer) jonge leeftijd ernstige problemen met eten hebben ontwikkeld, is vrijwel altijd sprake van meervoudige problematiek. Vanwege de multiproblematiek vraagt de behandeling van eetstoornissen bij (zeer) jonge kinderen om een multidisciplinaire aanpak. Betrokken disciplines zijn afhankelijk van de specifieke eetproblemen van het kind. Het gaat onder andere om de volgende disciplines: kinderartsen (verschillende specialismen), logopedisten, diëtisten, KNO-artsen, (ortho)pedagogen, (kinder)psychologen, (kinder)psychiaters. In Nederland bestaan er enkele eetteams, waarin deze disciplines nauw samenwerken. Op de website van de patiëntenvereniging Nee-Eten! staat een lijst met eetcentra en hun gegevens uit heel Nederland. De ouders/verzorgers nemen in het team een bijzonder plaats in omdat zij meestal verantwoordelijk zijn voor de dagelijkse zorg rond het kind, en wat betreft de kennis over het individuele kind meestal de experts zijn. Anderzijds zijn zij soms degenen die meebehandeld worden, wanneer de eetstoornis zich heeft ontwikkeld in samenhang met de sociale interactie tussen ouders/verzorgers en kind, of wanneer het gaat om interventies die ook hen in hun dagelijks leven raken. Tenslotte is gebleken dat voedings- en eetproblemen bij jonge kinderen geassocieerd kunnen zijn met depressie, angst, eet- en persoonlijkheidsstoornissen bij de moeders (Bryant-Waugh, 2010). Voor de aanpak bij vooral pedagogische problemen verwijzen wij naar de praktische adviezen van de JGZ-richtlijn. Bij aanwijzingen voor een somatische oorzaak moet verwezen worden naar een kinderarts, dan wel naar een eetteam waarbij een kinderarts betrokken is. Bij pathologische voedselweigering met extreem vermijdingsgedrag is de behandeling vooral gericht op het verminderen van aversie, de afweer en de angst voor het eten. Dit dient in een zeer gespecialiseerd team plaats te vinden met een intensieve aanpak van het probleem. Jonge kinderen met pathologische voedselweigering en langdurige sondevoeding kunnen ook in aanmerking komen voor klinische hongerprovocatie, waarbij in meerdere stappen sondevoeding wordt afgebouwd en orale voeding wordt aangeboden. Op deze manier wordt honger gestimuleerd (Kindermann, 2008). TagsBehandeling Praktijkstandaard