Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Gedragstherapieën en cognitieve gedragstherapieën

Veel van de behandelmogelijkheden met een goede theoretische basis zijn varianten van de gedragstherapie of de cognitieve gedragstherapie.

Bij de gedragstherapie gaat men ervan uit dat probleemgedrag tot stand komt door twee vormen van leren:

  • Het klassieke leren, waarbij gedrag tot stand komt door gebeurtenissen die eraan vooraf zijn gegaan. Het betreft een soort van conditioneren.
  • Het operante leren, waarbij het gedrag wordt beheerst door de gevolgen of de consequenties van het gedrag.

Kort gezegd gaat het bij dit soort therapieën over het versterken van externe controle van het probleemgedrag.

Cognitieve gedragstherapie is gebaseerd op de relatie tussen gedachten/opvattingen, gevoelens en gedrag: inadequate gedachten/opvattingen leiden tot inadequate gevoelens en inadequaat gedrag. Omgekeerd is de kans groot dat adequate gedachten tot meer adequaat gedrag leiden. Het gaat bij dit soort therapieën om het aankweken van interne controle van het gedrag en om het leren van zelfsturing. Cognitieve gedragstherapie veronderstelt bij de mensen die het aangaat de mogelijkheid tot reflectie over eigen gedachten, gevoelens en gedragingen. Per therapie moet worden bepaald of deze geschikt is voor jeugdigen met een LVB.

Een aantal van de bestaande therapieën voor doorsnee jongeren wordt, al dan niet met een lichte aanpassing geschikt geacht voor jeugdigen met een IQ van minimaal 70. In feite is de behandeling dan geschikt voor zwak begaafde jeugdigen. Daarnaast is er een aantal behandelingen dat geschikt is voor jeugdigen met een IQ van minimaal 55. Het betreft hier behandelingen voor jeugdigen met een LVB.

Bij welke therapie dan ook is het van het grootste belang om de directe omgeving – de ouders en andere familieleden – erbij te betrekken (Jahoda en Embregts, 2009). In de thuissituatie zal immers moeten worden voortgeborduurd op hetgeen in de therapie of in de training aan de orde is geweest of is aangeleerd. Wanneer (één van) de ouders een verstandelijke beperking heeft (hebben), kan het moeilijk zijn hen op een adequate manier bij de behandeling van het kind in te schakelen. Men moet er rekening mee houden dat, indien de verstandelijke beperking van (één van de) ouders leidt tot problemen in het functioneren van het gezin, dit de effectiviteit van de behandeling van het kind negatief kan beïnvloeden (De Koning en Collin, 2007).