Over het algemeen wordt aangenomen dat angststoornissen bij mensen met een verstandelijke handicap vaker voorkomen dan in de gewone populatie (Došen, 2008). Didden (2006) meldt dat dit bij ruim 10% van de mensen met een verstandelijke beperking het geval is. Bij mensen met een matige of lichte verstandelijke beperking treft men betrekkelijk vaak faalangst aan die het initiatief en de activiteit ernstig kan onderdrukken. Bij lang aanhouden van dergelijke angsten kunnen deze zich ontwikkelen tot een dysthyme stoornis of tot depressief gedrag. Er is niet alleen vaak sprake van faalangst. Ook andere vormen van angst treft men vaak aan bij mensen met een LVB, zoals gegeneraliseerde angststoornissen, paniekstoornissen en verschillende typen fobieën. TagsDossier Praktijkstandaard