Jeugdigen met een LVB vertonen vaak hechtingsproblemen. Zij slagen er vaak niet in zich emotioneel te hechten aan hun ouders of verzorgers. De jeugdigen wijzen vaak hun verzorgers af en zijn bij verdriet of ongerief moeilijk te troosten. Zij zullen zich veelal terugtrekken en lopen grote kans sociaal geïsoleerd te raken. Op wat latere leeftijd zullen veel van de jeugdigen met hechtingsproblemen zich vaak afhankelijk maken van vriendelijk ogende onbekende personen, waardoor zij extra kwetsbaar zijn. De jeugdigen zijn niet zo gevoelig voor straf of voor pogingen vanuit hun omgeving om het ongewenste gedrag te corrigeren. In het algemeen kan ook een verstoorde hechtingsrelatie invloed hebben op het ontstaan van psychische problematiek. De ontwikkeling van de hechtingsrelaties in de opvoeding speelt een belangrijke rol in het omgaan met moeilijke of ongunstige omstandigheden. Problemen met de ontwikkeling van veilige hechtingen worden vaak gezien als kenmerken die kunnen leiden tot ernstige en langdurige problematiek. De mate waarin een ouder het kind ondersteunt, beschermt en troost bij stress situaties hangt samen met de ontwikkeling van een veilige hechting. Bij ouders die vaak zelf een bron van angst en stress zijn, is geen sprake van een veilige basis of veilige haven (Došen et al., 2008). Vanuit het kind kunnen informatieverwerkingsproblemen, visuele, auditieve en motorische belemmeringen van invloed zijn op de gehechtheidsontwikkeling. Kinderen die anders reageren vanuit hun beperkingen die soms nog niet geheel duidelijk of onderkend zijn, kunnen verwarring geven bij ouders. Dit gebeurt ook wanneer het kind niet of anders dan verwacht reageert op de sensitieve responsiviteit van de ouder. Doordat ondersteuning en bescherming van het kind vervolgens uitblijft, zal de hechting problematisch gaan verlopen. Los daarvan is het natuurlijk ook mogelijk dat kinderen door verschillende risicofactoren in het gezin gedesorganiseerde gehechtheid gaan vertonen. Dit is de ernstigste vorm van onveilige hechting en maakt kinderen het meest kwetsbaar. Het vormt het grootste risico op het ontwikkelen van psychopathologische gedragspatronen. Onderzoek laat zien dat er bij kinderen met een verstandelijke beperking vaker sprake is van een minder veilige hechting. Deze kinderen lopen een groter risico tot het ontwikkelen van een gedesorganiseerde gehechtheid. Dit vergroot de kans op externaliserend gedrag en psychiatrische problematiek in latere levensfasen. Er is tot op heden echter geen specifiek onderzoek gedaan naar de gehechtheid bij LVB-ers (Schuengel & Janssen, 2006). Er zijn bij ons geen prevalentiecijfers bekend over hechtingsproblemen of hechtingsstoornissen bij jeugdigen met een LVB. Download hier de Handreiking Problematische gehechtheid en LVB TagsDossier Hechting Praktijkstandaard