Niet-medicamenteuze interventies Bij volwassenen is middels gerandomiseerd onderzoek aangetoond dat het inzetten van niet-medicamenteuze interventies effectief is. Bij kinderen ontbreekt gerandomiseerd onderzoek. Wel zijn er diverse bundels ontwikkeld die het gebruik van niet–medicamenteuze interventies adviseren ter preventie en behandeling van het delier bij kinderen (NVvP, 2021; Ista et al., 2022). Het doel van niet-medicamenteuze interventies is om de psychosociale omgeving van het kind zo vertrouwd mogelijk te maken en de oriëntatie te stimuleren. Het is van belang om deze interventies tijdens het ziekte beloop regelmatig te evalueren en waar nodig bij te stellen (Hatherill et al., 2010; NVvP, 2021). Er zijn aanwijzingen dat een combinatie van verschillende niet-medicamenteuze interventies soms kan voorkomen dat een delier medicamenteus moet worden behandeld. Derhalve wordt aanbevolen deze interventies (waar mogelijk) preventief in te zetten ook wanneer er (nog) geen sprake is van een pediatrisch delier (Ista et al., 2018; NVvP, 2021). Naast de preventief in te zetten interventies zijn er nog een aantal interventies die je extra in kan zetten wanneer er sprake is van een pediatrisch delier. Preventieve interventies Het preventief inzetten van niet-medicamenteuze interventies kan in sommige gevallen medicamenteuze interventies voorkomen. Voorbeelden van niet-medicamenteuze interventies ter preventie van het pediatrisch delier hebben voornamelijk betrekking op het bevorderen van de oriëntatie van het kind (Hatherill et al., 2010; Ista et al., 2018; Schieveld e.a., 2007): Aanwezigheid van ouders of andere vertrouwenspersonen; Eigen dekbed, knuffels en pyjama; Aanwezigheid van foto’s van bekende personen/(huis)dieren; Aanwezigheid van muziek, speelgoed van het kind; Verbeter het dag-nacht ritme met aanbieden van activiteiten, wisselend daglicht; Laat het kind zijn/haar bril gebruiken; Aanwezigheid van klok en/of kalender in de kamer (maar bedenk dat veel kinderen te jong zijn om hieraan oriëntatie te ontlenen); Medewerkers noemen hun naam en functie aan het kind; Bij het aanbieden van maaltijden naam van de maaltijd benoemen (ontbijt, lunch etc.); Bij de communicatie met het kind is het van belang rekening te houden met het ontwikkelingsniveau van het kind (Lindauer & Staal, 2022). Dit kan gedaan worden door: Geef eenvoudige informatie. Gebruik korte zinnen. Gebruik eenvoudige woorden. Gegeven informatie te herhalen. Interventies te benoemen alvorens deze wordt uitgevoegd. Behandelende interventies Om het pediatrisch delier effectief te behandelen is het noodzakelijk om de niet-medicamenteuze interventies tijdens opname regelmatig te evalueren. Gezien de diverse uitingsvormen en symptomen van het pediatrisch delier, is het essentieel om naast de preventieve niet-medicamenteuze interventies ook aanvullende interventies te overwegen (NVvP, 2021). Algemeen: Zorg voor een gedimde verlichting en weinig geluid ’s nachts; Verstoor de nachtelijke slaap zo min mogelijk; stimuleer wakker zijn overdag; Zorg dragen voor een kamer met direct daglicht en zicht naar buiten; Ondersteun voldoende inname van voedsel en vocht inname; Ondersteun adequaat medicatiegebruik; Evalueer de noodzaak van lijnen in de vorm van infusen, sondes, katheters en drains en bouw deze waar mogelijk af; Stimuleer vroegtijdig mobiliseren. Bij angst: Om de angst te reduceren kunnen de volgende interventie worden ingezet (Hatherill e.a., 2010; Schieveld e.a., 2007): Stel het kind gerust; Toon begrip voor de angst; Indien er sprake is hallucinaties: geef aan dat deze objecten niet waar te nemen zijn; Indien sprake is van wanen: geef aan dat dit anders beleefd wordt, vermijdt discussies en conflicten, blijf rustig en empathisch; Stimuleer aanwezigheid van een vertrouwd personen voor het kind, denk hierbij aan ouders, en stimuleer ook hun aanwezigheid gedurende de avond en nacht; Stimuleer frequent contact met de verpleegkundige of andere zorgverlener bij afwezigheid van een vertrouwd persoon, ook al is er objectief geen sprake van angst. Prikkels: Onderzoek wat het effect van prikkels is op het kind. Pas op basis van deze bevindingen prikkelreductie of een toename van prikkels toe (NVvP, 2021). Voorbeelden van prikkelreductie: Bezoek (m.u.v. ouders) beperken in duur en frequentie. Gebruik van beeldschermen waaronder TV doseren. Kamerdeur sluiten om omgevingsgeluiden te reduceren. Voorbeelden van toename van prikkels: Muziek op achtergrond. Verhaaltje voorlezen. Mobiliseren buiten de kamer. Communicatie: In de communicatie dient rekening gehouden te worden met gestoorde aandachts- en geheugenfuncties en het ontwikkelingsniveau. Hierbij kan gedacht worden aan de volgende interventies (NVvP, 2021): Geef eenvoudige informatie; Gebruik korte zinnen; Gebruik eenvoudige woorden; Herhaal de informatie; Hulpmiddelen ter verbetering van de communicatie (aanwijskaart, computer, schrijfblok) kunnen werkzaam zijn zodat het kind zijn haar wensen beter kenbaar kan maken; Vermijd overprikkeling (geluid, licht, te veel mensen); Vermijd fluisteren op de kamer; Vermijd communicatie met derde in de ruimte van het kind. Educatie Het pediatrisch delier heeft vaak een aanzienlijke impact op ouders, familieleden en andere betrokkenen. Het verstrekken van educatie over het pediatrisch delier is essentieel om begrip te creëren en de betrokkenen te ondersteunen. In dit kader is het van belang rekening te houden met verschillende aspecten, waaronder het eventuele onderliggende lijden, de diverse verschijningsvormen met inbegrip van de bij behorende fysieke risico’s, en de noodzakelijke behandeling met eventuele bijbehorende vrijheidsbeperkende interventies. Bij de educatie aan betrokkenen van het kind kan de inzet van een medisch pedagogisch zorgverlener bijdragen aan de continuïteit de educatie Naast mondelinge psycho-educatie is het overhandigen van een informatiefolder een waardevol hulpmiddel om de verstrekte informatie beter te laten beklijven bij de betrokkenen. Deze visuele ondersteuning kan hen helpen de complexe aspecten van het pediatrisch delier beter te begrijpen en draagt bij aan een effectievere communicatie tussen zorgverleners en de familie. Het verstrekken van educatie beperkt zich niet alleen tot de ouders en familie, maar strekt zich ook uit tot de zorgprofessionals, waaronder verpleegkundigen en artsen. Het is van cruciaal belang om hen bewust te maken van zowel medicamenteuze als niet-medicamenteuze interventies bij de behandeling van een pediatrisch delier. Het aanreiken van kennis over deze interventies stelt zorgverleners in staat om een holistische benadering te realiseren en effectieve zorg te bieden aan het kind. Het implementeren van educatieve strategieën voor zowel de direct betrokkenen als de zorgprofessionals draagt bij aan een beter begrip van het pediatrisch delier en bevordert een collaboratieve aanpak in de zorgverlening. Hierdoor wordt niet alleen de behandeling van het kind verbeterd, maar ontstaat er ook een ondersteunende omgeving voor ouders en familieleden tijdens deze uitdagende periode (NVvP, 2021). Vrijheidsbeperkende interventies Een (hyperactief) pediatrisch delier kan leiden tot aanzienlijke onrust, zoals het uitrekken van lijnen/tubes of het uit bed stappen zonder dat er sprake is van voldoende kracht bij het kind. In sommige gevallen kan het overwegen van vrijheidsbeperkende interventies (VBI) dan noodzakelijk zijn. Het gebruik van VBI is alleen gerechtvaardigd wanneer het gevaar dat gepaard gaat met onrust die niet op een andere manier kan worden weggenomen dan door het toepassen van VBI. Als een VBI ingezet wordt moet altijd de minst ingrijpende optie worden gekozen, zoals beschreven in de handreiking ‘Vrijheidsbeperking? Nee, tenzij…’ van de V&VN (2013). In deze handreiking zijn de verschillende vormen van VBI aan de hand van een score gerangschikt (0-5) op basis van mate van ingrijpendheid. Voorafgaand aan de toepassing van VBI is toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger vereist. Tijdens het gebruik van VBI is het essentieel om regelmatig het kind te controleren. Deze controle omvat het beoordelen van de toestand van het kind, de correcte toepassing van de VBI, de afwezigheid van contrabanden en de aanwezigheid van de mogelijkheid voor het kind om hulp te vragen. Het evalueren van de inzet van VBI moet dagelijks plaatsvinden, bij voorkeur op een multidisciplinaire en specialisme overstijgende manier. De dagelijkse artsen visite is doorgaans het meest geschikte moment hiervoor. Op deze manier kan de effectiviteit en noodzaak van de VBI beoordeeld worden en indien nodig afgebouwd worden (NVvP, 2021; V&VN (2013). TagsBehandeling Praktijkstandaard