Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Gebruiksaspecten

Hier staan belangrijke overwegingen bij de behandeling van een eerste psychose, vervolgbehandeling, agitatie en negatieve en depressieve symptomen beschreven.

Eerste psychose

Optimalisering van de behandeling van de ‘eerste psychose’ is zowel van belang om therapietrouw en de kansen op volledig herstel te vergroten, als ook met het oog op het minimaliseren van mogelijke ernstige belemmering van ontwikkelingstaken, van terugval, en van andere problematiek in de toekomst. Bij jeugdigen, die een eerste psychose doormaken, dient ook de medicamenteuze behandeling in het teken te staan van het verkrijgen van een voldoende werkrelatie. Dit kan de keuze en de dosering van de geadviseerde medicatie bepalen. Voorzichtigheid, geduld opbrengen, vermijden van gedwongen medicatie en zoveel mogelijk bijwerkingen vermijden, zijn hierbij van belang. Steeds dienen beoogde therapeutische effecten en eventuele nadelen (bijwerkingen, verbreken van contact met de patiënt) zorgvuldig afgewogen te worden. Zoveel als mogelijk wordt hierbij de dialoog met het patiënt-systeem gezocht. Bij een eerste psychose zijn in het algemeen lagere doseringen antipsychoticum effectief dan bij een recidiefpsychose.

Vervolgbehandeling

Om de kans op een terugval te verminderen wordt aanbevolen om na een psychotische periode de antipsychotische behandeling voor langere termijn voort te zetten. De aanbevolen duur varieert van tenminste twee jaar (Multidisciplinaire richtlijn Schizofrenie, 2005) tot één à twee jaar (Practice Parameter, 2001), als fundament onder rehabilitatie-inspanningen. Bij schizofrenie en de schizofreniforme stoornis dient zorgvuldige afweging van de ongelijksoortige bijwerkingen en risico’s van de verschillende medicamenten tot een behandeling met een zo laag mogelijke dosis antipsychoticum te leiden. Daarbij dient in overleg met de patiënt en diens wettelijk vertegenwoordigers voortdurend een afweging te worden gemaakt tussen de verwachte effecten, de bijwerkingen en de voorkeur van de patiënt en zijn naasten.

Agitatie

Bij de bestrijding van acute agitatie in het kader van een psychose komen zowel lorazepam, clonazepam (ook toe te voegen aan het antipsychoticum in geval van sterke agitatie of een manische psychose), haloperidol, als olanzapine in aanmerking, zo mogelijk langs orale weg, zo nodig via intramusculaire weg. In acute noodsituaties is gecombineerde behandeling met haloperidol en lorazepam, beide intramusculair toegediend een effectieve behandeling. Bij persisterende ernstige vijandigheid en/of agressie dient overwogen te worden om clozapine vervroegd in te zetten.

Negatieve en depressieve symptomen

Deze verschijnselen zijn niet altijd goed van elkaar te onderscheiden. In geval van negatieve symptomen, zoals gebrek aan energie en verminderd gevoelsleven, zijn bij atypische antipsychotica dosisverlaging, overgaan op clozapine en toepassing van antidepressiva te overwegen. In geval van toepassing van klassieke antipsychotica zijn, bij het aantreffen van negatieve symptomen na de acute fase, de volgende medicatie-aanpassingen te overwegen: a.dosisverlaging; b. een kortdurende proefbehandeling met anticholinergica; c. overgaan op een atypisch antipsychoticum (waaronder clozapine); en/of d. toepassing van antidepressiva. Bij gelijktijdig optredende depressieve verschijnselen bij een schizofrene psychose verdient de behandeling met atypische antipsychotica de voorkeur. Bij behandeling van depressieve klachten in de postpsychotische fase is een behandeling met antidepressiva te overwegen.