Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK) is veelvoorkomend en komt in lichte, matige tot ernstige (vaak langer durende vorm) voor. Kinderen met lichte SOLK kunnen in de eerste lijn worden gezien en behandeld. De matige tot ernstige SOLK worden in de psychiatrie en multidisciplinaire centra behandeld. De DSM-5 (American Psychiatric Association, 2013) bevat de categorie ‘Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen’. De tekst in deze praktijkstandaard volgt veelal de multidisciplinaire richtlijn SOLK (Landelijke Stuurgroep MDR, 2010), de richtlijn Somatische onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten bij kinderen (NVK, 2019), en GGZ zorgstandaard SOLK. In de huidige praktijkstandaard is echter gekozen voor de term somatisch-symptoomstoornis, omdat deze standaard primair voor GGZ professionals is opgesteld, aansluitend bij de DSM-5 terminologie en omdat het hier gaat om de diagnostiek en behandeling van matige tot ernstige lichamelijke klachten waarbij sprake is van lijdensdruk. De somatisch-symptoomstoornis is een DSM-5 classificatie waarbij de betrokkene één of meer lichamelijke klachten heeft die het dagelijks leven in belangrijke mate verstoort en waarbij de ervaren ernst van de klachten of de ervaren gevolgen van de klachten groter zijn dan passend bij een eventuele somatische (medische) diagnose. De somatisch-symptoomstoornis wordt door onder andere artsen, psychologen en fysiotherapeuten ook wel SOLK genoemd: somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten. Andere benamingen voor deze klachten zijn: somatoforme stoornis, functionele klachten of psychosomatische klachten (Eminson, 2007; Moens & Braet, 2014). In 2021 is door het landelijk netwerk NALK in samenwerking met patiënten de term ALK (aanhoudende lichamelijke klachten) geïntroduceerd en is de term SOLK verlaten. De teksten in de richtlijnen zijn hier nog niet op aangepast. Het gaat hierbij om lichamelijke klachten die langer dan enkel weken of maanden duren en waarbij na adequaat medisch onderzoek geen somatische aandoening is gevonden die de klachten voldoende verklaart of een eventueel aanwezige somatische aandoening kan de klachten onvoldoende verklaren. Er is sprake van “excessieve gedachten, gevoelens of gedragingen samenhangend met de lichamelijke klachten of de hiermee gepaarde gaande zorgen over de gezondheid” (DSM-5).