Plaatsbepaling psychofarmaca Een belangrijke taak van de behandelaar is samen met ouders en kind vast te stellen wat de grootste hinder en belemmering oplevert, de tics zelf of de eventueel aanwezige comorbiditeit. Dit bepaalt wat de belangrijkste focus van behandeling dient te zijn. De behandeling van bijkomende problemen bij kinderen met tics verschilt niet van die bij kinderen met deze problemen zonder tics. ADHD wordt bijvoorbeeld behandeld als zonder tics. Stimulantia kunnen ook bij kinderen met tics worden gebruikt. Bij comorbide ADHD dienen geen twee farmacotherapeutische behandelingen (1 voor tics en 1 voor ADHD) tegelijkertijd gestart te worden. Bij comorbide OCS zijn SSRI’s echter mogelijk minder effectief dan zonder tics. Een mogelijkheid is de additie van antipsychotica (ESSTS working group). De eerste keus behandeling van OCS is echter gedragstherapie. De behandeling van de bijkomende problemen kan ook een gunstige invloed op de tics hebben. Wat betreft de behandeling van tics hebben veel patiënten voldoende aan psycho-educatie en een verder afwachtend beleid. Als er wel behandeling wordt gegeven is gedragstherapie de eerste keus. Medicamenteuze behandeling heeft geen effect op de langere termijn prognose van een ticstoornis. Bij de meeste kinderen met een ticstoornis die medicatie gebruiken, treedt slechts een gedeeltelijke ticreductie op, dat wil zeggen dat de tics door de medicatie niet volledig verdwijnen (Van de Griendt & Verdellen, 2013). TagsBehandeling Praktijkstandaard