Om vast te stellen of er sprake is van een “significant gewichtsverlies”, dan wel onvoldoende gewichtstoename tijdens de groei bij kinderen, is een klinisch oordeel nodig. Vaak zal het nodig zijn om eerdere groeigegevens op te vragen, om aan de hand van de groeicurve van het kind of de jongere de ernst en mate van gewichtsverlies of groeibeperking te bepalen. Het vaststellen van een voedingsdeficiëntie vereist eveneens een klinische beoordeling, naast een laboratoriumonderzoek. De symptomen van ARFID kunnen leiden tot ernstige ondervoeding, met vergelijkbare somatische consequenties zoals beschreven bij Anorexia Nervosa, zoals bijv. hypothermie, bradycardie. Het criterium “duidelijke invloed op het psychosociaal functioneren” , wordt in de DSM 5 ruim geïnterpreteerd: het niet kunnen deelnemen aan een sociale activiteit, zoals gezamenlijk eten, wordt als duidelijke belemmering benoemd. Een belangrijk onderscheid met de andere eetstoornissen, is het gegeven dat er bij ARFID geen sprake is van een verstoorde lichaamsbeleving. De kinderen en jongeren ervaren zichzelf vaak als te dun in geval van ondergewicht. Vaak is er ook een wens om in gewicht aan te komen, maar lukt het niet om voldoende voedsel te eten. Een ontwikkelingsanamnese is van belang om een hypothese te vormen over de etiologie. Punten die hierin aan de orde dienen te komen zijn: Is er sprake van pre- of dysmaturiteit? Aanwijzingen voor een ontwikkelingsstoornis, zowel in algemene zin, als meer specifiek gerelateerd aan de mondmotoriek. Moeite gehad met slikken, kauwen, praten? Debuutleeftijd van de voedings- of eetproblemen traumatische ervaring rondom eten of verslikken. Ook is het van belang om een indruk te krijgen van de eetgewoonten van het gezin, en de gezinsinteracties rondom eten. Een observatie gedurende de maaltijd kan hiervoor veel relevante informatie opleveren. Hieruit kan worden afgeleid of het gezin gezamenlijk eet, aan tafel of voor de televisie, of er andere familie- of gezinsleden zijn met bijzondere eet- of voedingsvoorkeuren, en hoe de gezinsleden omgaan met het vermijdende/restrictieve eetpatroon van het kind. TagsDiagnose Praktijkstandaard