Screening Voor het screenen op risicovol middelengebruik zijn geschikte vragenlijsten: de Alcohol Use Disorders Identification Test (AUDIT; Babor et al., 1992) en verkorte versies daarvan voor alcohol en de Drug Use Disorders Identification Test (DUDIT; Berman et al., 2005) voor screening op risicovol drugsgebruik. In de praktijk van de jeugdzorg en kinder- en jeugdpsychiatrie hebben instrumenten die breed informeren naar meerdere middelen – zowel tabak, alcohol als drugs – veelal de voorkeur boven instrumenten die naar één middel informeren (Multidisciplinaire richtlijn Drugs, 2018). In de richtlijn Middelengebruik voor jeugdhulp en jeugdbescherming wordt onder andere de Screening Middelengebruik Adolescenten (SMA; Hendriks, Spijkerman & Blanken, 2014; Hendriks et al., 2014) geadviseerd. Vergeleken met andere lijsten die naar het gebruik van meerdere middelen vragen is de SMA korter waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen tabak, cannabis en andere drugs. Er zijn aparte afkappunten voor jongens en meisjes en verschillende leeftijdsgroepen. Deze afkappunten zijn nog niet gevalideerd en moeten worden beschouwd als handvatten. De Risk Evaluation of Alcohol and Drug Use in Youth (READY) is een nieuwe en aangepaste versie van deze screeningslijst (zie Tabel 1). Voor het screenen op problematisch gokken bij jongeren ontbreekt nog een goed gevalideerd Nederlandstalige screeningsinstrument (van Rooij, Tuijnman, & Kleinjan, 2021, pag. 52). Voor screening op problematisch gamen kan gebruikgemaakt worden van de Clinical Video game Addiction Test (C-VAT) versie 2.0 (Van Rooij, Schoenmakers & van de Mheen, 2014; 2015) of de Internet Gaming Disorder Scale (IGD-Scale; Lemmens, Valkenburg, & Gentile, 2015). Voor het screenen op problematisch sociale-mediagebruik is er de Social Media Disorder (SMD) Scale (van den Eijnden, Lemmens, & Valkenburg, 2016). Diagnostiek Voor de classificatie van een stoornis in het gebruik van middelen is het aan te raden gestructureerde meetinstrumenten te gebruiken, omdat dit het systematisch uitvragen van de stoorniscriteria bevordert en de clinician bias beperkt. De classificatie wordt hiermee betrouwbaarder en gevoeliger voor het detecteren van een stoornis (Richtlijn Drugs (niet-opioïden)). Stoornissen in het gebruik van cannabis, cocaïne, amfetamine, ecstasy, GHB en benzodiazepines, 2022; Multidisciplinaire richtlijn stoornissen in het gebruik van alcohol, 2023). De Nederlandse jeugdverslavingszorg maakt gebruik van de jeugdversie van de Meten van Addicties voor Triage en Evaluatie bij Jeugdigen (MATE-Y; Schippers & Broekman, 2013). Voor dit instrument is een DSM-5 module voor de classificatie van stoornissen in het gebruik van alcohol en andere middelen nog in ontwikkeling. Andere bruikbare instrumenten zijn het Composite International Diagnostic Interview (CIDI; World Health Organization, 1997), het Mini International Neuropsychiatric Interview DSM-5 (MINI 7.0.2; Sheehan, 2016), en het Structured Clinical Interview of DSM-5 disorders (SCID-5-S; Arntz et al., 2017) waarvan de secties voor het in kaart brengen van een stoornis in het gebruik van alcohol of andere middelen – met kleine aanpassingen in de formuleringen – ook bij jongeren kunnen worden toegepast. Van de DSM-5 versie van het MINI voor kinderen en adolescenten (‘MINI-Kid’) is nog geen officiële Nederlandse vertaling beschikbaar. Instrumenten andere psychische stoornissen Bekijk ook de screeningsinstrumenten en diagnostische instrumenten voor ADHD, gedragsstoornissen ODD/CD, autisme, psychose, angst, stemmingsstoornissen (depressie, bipolaire stoornis), eetstoornissen (anorexia nervosa, boulimia, eetbuien) en licht verstandelijke beperking. TagsDiagnose