Dit proefschrift geeft een overzicht van recent onderzoek naar de invloed van voeding op ADHD, ODD en comorbide lichamelijke klachten. In dit proefschrift worden meerdere onderzoeken naar de effecten van een RED (in Nederland het Pelsser Voeding en Gedrag (PVG)-dieet geheten) op ADHD beschreven. Deze Nederlandse onderzoeken bevestigen de resultaten van eerder buitenlands onderzoek: bij 60% van de jonge kinderen met ADHD kan een RED grote gedragsverbeteringen tot gevolg hebben, zowel volgens oudermetingen als leerkrachtmetingen. Het effect van het RED op ADHD (gemiddelde effect size 1.2) is groter dan het effect van medicatie (gemiddelde effect size 0.8). Bovendien werkt het RED de hele dag, terwijl medicatie ’s ochtends nog niet is ingewerkt en ’s avonds weer is uitgewerkt, waardoor het kind en zijn/haar omgeving op die momenten nog steeds geconfronteerd worden met de gedragsproblemen. Een RED kan dus belangrijke voordelen hebben. Het RED heeft niet alleen een gunstig effect op ADHD, maar ook op ODD. Dit is een belangrijke bevinding, want niet alleen komt ODD bij driekwart van alle kinderen met ADHD voor, ook lopen deze kinderen een groter risico om later te ontsporen. Uit de RED-onderzoeken blijkt dat het RED eveneens een gunstige invloed heeft op lichamelijke klachten, die net als ODD vaak voorkomen bij kinderen met ADHD. Vooral hoofdpijn, buikpijn, slaapproblemen en overmatige dorst en overmatig zweten zijn klachten die nagenoeg verdwijnen bij kinderen die het RED volgen. Tenslotte is onderzocht of het RED mogelijk kan zorgen voor structuurverbetering in een gezin: wellicht zou deze structuurverbetering de veranderingen in het gedrag van het kind tijdens het RED kunnen verklaren. Dit bleek echter niet het geval te zijn: de gezinnen die deelnamen aan het onderzoek vertoonden voorafgaand aan het onderzoek een goede gezinsstructuur, en het RED had vervolgens geen positieve of negatieve invloed hierop. Concluderend kan gesteld worden dat uit de dieetonderzoeken blijkt dat bij 60% van de kinderen met ADHD een overgevoeligheid voor voeding een belangrijke oorzaak is van ADHD. De term ‘overgevoeligheid’, in dit geval dus het krijgen van ADHD na het eten van normale hoeveelheden van een voedingsmiddel dat normaliter prima verdragen wordt, wordt gehanteerd voor allergische en voor niet-allergische reacties die veroorzaakt worden door bepaalde omgevingsfactoren. Bij een allergische overgevoeligheid is er sprake van een immunologisch mechanisme (hetgeen vastgesteld kan worden door middel van bloedonderzoek); bij een niet-allergische overgevoeligheid wordt geen immunologisch mechanisme gevonden. Tijdens een van de onderzoeken, de INCA-studie (zie hoofdstuk 6), is onderzocht of er een immunologisch mechanisme aanwezig is bij kinderen die na een RED geen ADHD meer hebben. Dit bleek niet het geval te zijn: bloedonderzoek naar immunoglobulines (IgE en IgG) is bij kinderen met ADHD dus niet zinvol. Bij kinderen met ADHD die na het volgen van een maximaal 5 weken durend RED geen gedragsproblemen meer hebben, kan gesproken worden van food-induced ADHD (FI-ADHD), om duidelijk te maken dat bij deze kinderen voeding een belangrijke oorzaak is van ADHD. Deze kinderen gaan na het RED verder met een provocatieperiode, waarin uitgezocht wordt op welke voedingsmiddelen elk kind reageert; in deze periode wordt het RED dus steeds verder uitgebreid. Uiteindelijk hoeft het kind slechts enkele voedingsmiddelen te vermijden en heeft het weer een zo normaal mogelijk voedingspatroon. Bij kinderen die geen gedragsverbeteringen vertonen na het volgen van een RED, kan gesproken worden van Classic-ADHD (C-ADHD). Deze kinderen mogen weer alles eten en starten met de gangbare therapie. Gezien de resultaten van RED-onderzoek bij kinderen met ADHD verdient het aanbeveling om dit onderzoek in de praktijk standaard toe te passen bij jonge kinderen met ADHD. Hoewel uit onderzoek is gebleken dat het RED ook effectief is bij oudere kinderen, wordt algemene toepassing vooral aanbevolen bij jonge kinderen, omdat deze kinderen minder buitenschoolse activiteiten hebben en zich meer “onder moeders vleugels” bevinden. Hierdoor is het gemakkelijker om het RED toe te passen en vol te houden. Een voorstel voor een diagnostisch protocol, uit te voeren door artsen die hiervoor een speciale training hebben gevolgd, wordt weergeven in hoofdstuk 9.7, figuur 4. Toepassing van het RED-onderzoek bij kinderen met ADHD kan: 1) er voor zorgen dat de gedragsproblemen voorkómen worden waardoor de kwaliteit van zorg sterk kan verbeteren, 2) het aantal kinderen dat medicatie nodigt heeft verminderen, 3) de prognose van veel kinderen verbeteren, en 4) veel kosten besparen, zoals is berekend door de Stichting Kind en Gedrag. Naast implementatie is verder onderzoek van belang. Dit onderzoek zou zich allereerst moeten richten op de provocatieperiode waarin onderzocht wordt op welke voedingsmiddelen een kind reageert. Dit is een zware periode die veel vraagt van ouders en kind. Het inzetten van gezinscoaches zou dit traject wellicht sterk kunnen vergemakkelijken, waardoor hopelijk meer gezinnen de provocatieperiode tot een goed einde brengen. Ouders die het RED-onderzoek niet vol kunnen houden, zouden daarnaast ook extra opvoedondersteuning kunnen krijgen. De provocatieperiode zou wellicht eenvoudiger kunnen worden wanneer door verder onderzoek meer inzicht verkregen wordt in het werkingsmechanisme van voeding. Tenslotte is ook meer onderzoek nodig naar de effecten van een RED op andere psychiatrische stoornissen, naar de effecten op lichamelijke klachten (ook bij kinderen zonder ADHD), naar de lange-termijn werking (kunnen kinderen eroverheen groeien) en naar de effecten van voeding op hersenen en genen. Samenvattend kan gesteld worden dat de RED-onderzoeken hebben aangetoond dat ADHD bij veel kinderen veroorzaakt wordt door een overgevoeligheid voor voeding. Het gaat hierbij niet om kleurstoffen of suiker, maar om gewone voedingsmiddelen zoals bijvoorbeeld vis, soja, aardappel, sinaasappel of broccoli. Elk kind met ADHD dat gunstig op het RED reageert, blijkt uiteindelijk overgevoelig te zijn voor meerdere voedingsmiddelen en bij elk kind kunnen dat andere voedingsmiddelen zijn. Verder is gebleken dat niet alleen ADHD, maar ook ODD en lichamelijke klachten veroorzaakt kunnen worden door voeding. Gezien de grote effecten van het RED op kinderpsychiatrische stoornissen en de daarbijbehorende gunstige gevolgen voor het kind en de samenleving is, naast verder onderzoek naar het werkingsmechanisme van voeding, vooral implementatie van groot belang, zodat kinderen met ADHD de kans krijgen op een betere toekomst. Auteur: Lidy Pelsser Uitgever: Ipskamp Drukkers Jaar van publicatie: 2011 ISBN: 978-90-817682-0-7 Downloaden Auteur: Lidy Pelsser Uitgever: Ipskamp Drukkers Jaar van publicatie: 2011 ISBN: 978-90-817682-0-7 Downloaden Heeft deze kennis je geholpen? Bedankt voor je feedback Wil je hieronder aangeven wat je goed vindt, en wat het Kenniscentrum kan verbeteren? Bedankt! Naam E-mailadres Jouw feedback Duimen thumbs-up Duimen thumbs-down Δ Onderwerp Verbetering op de tekstKlinische stageMedicatieBehandelingen en instrumentenContact met een expert of behandelaarOpvoedenZorg voor mijn kindPers- of mediaverzoekIets anders (typ je vraag hieronder) Bericht Naam E-mail Δ