Dit proefschrift richt zich op vroege herkenning, en verbetering van vroege diagnostiek en vroege interventie van autismespectrumstoornissen. In de (kinder- en jeugd) psychiatrie wordt vaak gebruik gemaakt van de DSM-IVTR (Diagnostic and Statistical Manual of mental disorders; APA, 2000). Dit is een classificatiesysteem waarin vijf pervasieve ontwikkelingsstoornissen worden gedefinieerd, namelijk: autistische stoornis (ofwel autisme), PDD-NOS (pervasive developmental disorder – not otherwise specified), syndroom van Asperger, syndroom van Rett en de desintegratieve stoornis van de kinderleeftijd. Autisme, PDD-NOS, en het syndroom van Asperger worden samen autisme spectrum stoornissen (ASS) genoemd. Mensen met ASS hebben beperkingen op het gebied van taal en communicatie en op het gebied van de sociale wederkerigheid. Daarnaast vallen vaak stereotiepe of repetitieve patronen van gedrag op. In het eerste levensjaar kan dat zich ondermeer uiten door een beperkte sociale interesse (bijvoorbeeld relatief weinig oogcontact maken, minder gericht lachen naar anderen en weinig interactieve geluidjes maken). In het tweede en derde levensjaar kunnen wat betreft beperkingen in de taal en communicatie gaan opvallen dat een kind niet goed reageert op zijn/haar naam, weinig spreekt, vreemde geluiden maakt, en weinig gebruik maakt van non-verbale manieren om te communiceren (bijvoorbeeld door gezichtsexpressie/oogcontact, wijzen om een interesse te delen, dingen brengen of laten zien). Op het sociaal vlak wordt vaak een verminderde interesse in leeftijdsgenootjes gezien, weinig delen van plezier, een beperkte interesse in sociaal-interactieve spelletjes (zoals kiekeboe) en weinig of geen doe-alsof spel. Op het gebied van stereotiepe en repetitieve patronen van gedrag kunnen bijvoorbeeld voorkomen: stereotiepe bewegingen met de handen (fladderen), weinig gevarieerd spel of niet-functioneel gebruik van materiaal (bijvoorbeeld steeds op een rij zetten van speelgoed of alsmaar draaien aan wieltjes van een auto), extreem veel moeite hebben met veranderingen in dagelijkse gewoonten, en ongewone reacties op sensorische prikkels (bijvoorbeeld veelvuldig aan dingen willen voelen of op een intense manier naar dingen willen kijken) (Volkmar, Chawarska, & Klin, 2005). Auteur: Iris Jeantine Servatius-Oosterling Uitgever: Ipskamp Drukers Jaar van publicatie: 2010 ISBN: 978-90-902-5299-5 Downloaden Auteur: Iris Jeantine Servatius-Oosterling Uitgever: Ipskamp Drukers Jaar van publicatie: 2010 ISBN: 978-90-902-5299-5 Downloaden Heeft deze kennis je geholpen? Bedankt voor je feedback Wil je hieronder aangeven wat je goed vindt, en wat het Kenniscentrum kan verbeteren? Bedankt! Naam E-mailadres Jouw feedback Duimen thumbs-up Duimen thumbs-down Δ Onderwerp Verbetering op de tekstKlinische stageMedicatieBehandelingen en instrumentenContact met een expert of behandelaarOpvoedenZorg voor mijn kindPers- of mediaverzoekIets anders (typ je vraag hieronder) Bericht Naam E-mail Δ