Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Wat kan de leerkracht van een kind met autisme doen?

De autismespectrumstoornis kan niet worden genezen. Wel zijn er verschillende manieren om het kind, de ouders en het gezin van het kind te helpen om de invloed van het autisme op de ontwikkeling te beperken. Daardoor kunnen de problemen voor het kind minder zwaar worden. Ook leerkrachten in het basisonderwijs kunnen hieraan een bijdrage leveren.

Bij kinderen met een normale of hoge intelligentie en behandelbare bijkomende stoornissen (comorbiditeit) zijn de mogelijkheden om hen voor te bereiden op een zelfstandig leven vaak gunstig.

Wat kan ik als leerkracht doen? En wat kan de school doen?

Uit onderzoek is bekend dat een goede schoolopleiding het kind met autisme betere vooruitzichten geeft. Voor leerkrachten is het belangrijk te weten wat er met het kind aan de hand is. Maar ook wat het desbetreffende kind nodig heeft om het onderwijsaanbod zo goed mogelijk te benutten. Vaak komt dit neer op extra individuele aandacht, een zeer gestructureerde benadering en speciale educatieprogramma’s zoals TEACCH (Treatment and education of autistic and related communication-handicapped children programme).

Maar om individueel aandacht te geven aan een kind met autisme – waar immers heel veel verschillende vormen van bestaan – moet een leerkracht meer weten. Over het kind zelf en zijn specifieke behoefte aan ondersteuning, en over het betrekken van de andere kinderen in de groep. Ook zal de leerkracht de communicatie en samenwerking met de ouders op gang moeten brengen en houden.

Vaststellen van de ondersteuningsbehoeften

Het vaststellen van de ondersteuningsbehoeften van een kind met autisme gebeurt in nauw overleg met de ouders en uiteraard met de betrokkenen op school. Een degelijke voorbereiding en een realistische beoordeling van de kansen zijn voorwaarden om tot de juiste maatregelen te komen.

Bij kinderen met autisme geldt extra sterk dat de omgeving van een kind – positieve of negatieve – invloed kan uitoefenen. Het hangt van het kind én van de (bestaande) omgeving af, of en welke aanpassingen in de onderwijsleersituatie gewenst zijn.

Tot de ondersteuningsbehoeften van kinderen met autisme behoren uiteenlopende voorzieningen en maatregelen, bijvoorbeeld:

  • Leeromgeving: hoe de klas eruitziet (veilig, overzichtelijk, duidelijk).
  • Structuur: alles in de klas is ordelijk georganiseerd. De ruimte is overzichtelijk, de materialen hebben altijd hun eigen plek, de tijd en de activiteiten verlopen volgens een duidelijk rooster dat bij iedereen bekend is.
  • Duidelijke regels en afspraken. Heldere communicatie daarover (geen misverstanden, alles ligt vast).
  • Keuze van thema’s en onderwerpen (inhaken op interesse, extra aandacht voor sociale vaardigheden).
  • Speciale aandacht voor ontwikkelen van autonomie (initiatieven nemen, keuzes maken, onafhankelijk worden).

De leeromgeving

De ideale leeromgeving voor een kind met autisme voorziet in de basisbehoeften ten aanzien van verstandhouding, zelfbeeld en zelfstandigheid:

  • Verstandhouding: chaotische gebeurtenissen, vage of te moeilijke opdrachten en onverwachte situaties worden voorkomen, zodat het kind een gevoel van veiligheid krijgt. De opeenvolging van gebeurtenissen moet voorspelbaar zijn (structuur: wat, wanneer, met wie, hoelang het duurt, waar iets ligt) en het moet steeds duidelijk zijn waarom er in de klas iets gebeurt (samenhang).
  • Zelfbeeld: de kans op succeservaringen moet groot zijn, bijvoorbeeld doordat het thema en het doel van de lessen voor het kind duidelijk zijn. De leerkracht kan het zelfbeeld van de leerling versterken door bijvoorbeeld geregeld gebruik te maken van de specifieke interesses van het kind. Vaak en nadrukkelijk complimenten geven is voor kinderen met autisme uiterst belangrijk (de norm is drie op één: geef op elke kritische of corrigerende opmerking drie complimenten). Het aanleren van sociale vaardigheden dient hoog op de agenda te staan.
  • Zelfstandigheid: zelfstandig handelen, initiatief nemen en keuzes maken zijn moeilijk voor een kind met autisme, een enkele uitzondering daargelaten. Een langzame maar systematische opbouw in het vertrouwd raken met zelfstandig handelen neemt een speciale plaats in bij de begeleiding van deze kinderen. Het risico van dreiging en angst ligt hier op de loer, evenals het bereiken van een tegenovergesteld effect (afhankelijkheid) doordat de leerkracht té veel aandacht en bescherming geeft. Een uiteindelijk doel blijft natuurlijk om deze kinderen voor te bereiden op zelfstandig functioneren als volwassene in de samenleving.

Het leerproces

Kinderen met autisme hebben veel moeite met het leggen van verbanden tussen allerlei informatie die ze wordt aangereikt. Ze zien de samenhang niet en nemen vaak een toevlucht in details. De aanpak van het leerproces bij kinderen met autisme moet daarom gericht zijn op het ontdekken van die samenhang. Vaak zal de leerkracht expliciet moeten verduidelijken waar de verbanden liggen en waarom het ene met het andere te maken heeft. De leerkracht kan bijvoorbeeld, aan het begin van een nieuw programmaonderdeel, nadrukkelijk benoemen wat deze nieuwe stof te maken heeft met de leerstof die hiervoor werd behandeld. Wanneer bepaalde leerstof in kleinere stappen is opgedeeld, zal steeds weer duidelijk gemaakt moeten worden van welk ‘grotere onderwerp’ een taak deel uitmaakt.

Als een leerkracht de hele groep aanspreekt zal dat vaak aan een kind met autisme voorbij gaan. Het is vaak noodzakelijk om de boodschap ook nog eens direct tot dit kind te richten.

De communicatie

Kinderen met autismespectrumstoornis hebben in veel gevallen een achterstand in hun taalontwikkeling, zowel in de expressie (praten, schrijven) als in de receptie (luisteren, begrijpen) en in de interactie (reageren, reflecteren). Dit staat een goede relatie in de weg, en het is juist die relatie die de leerkracht graag snel opbouwt om effectief te kunnen werken.

Uitzondering: Kinderen met de stoornis van Asperger (oude benaming; tegenwoordig onderdeel van autisme) hebben geen achterstand in de taalontwikkeling. Dat betekent overigens niet dat het communiceren met anderen probleemloos verloopt.

 

Het is aan de leerkracht om de individuele ‘stijl’ van communiceren van een leerling met autisme te snappen. Hier is veel individuele aandacht en tijd voor nodig, die een leerkracht vaak alleen met moeite zal kunnen vinden. De rest van de groep verdient immers ook zijn aandacht. Toch is geduldige observatie van het gedrag van kinderen met autisme een belangrijke voorwaarde om te kunnen inhaken op hun behoeften. Kansen op betere communicatie zitten in de sterke punten van de autist, zoals het gebruik van visuele hulpmiddelen (beelden, schema’s, pictogrammen). De tijd nemen om apart met het kind te praten (ooghoogte, direct gericht op het kind en zijn focus) is meestal effectief. Net als concreet en duidelijk praten en het gehele onderwerp geregeld samenvatten, voor- en nabespreken.

De samenwerking met de ouders

Een leerkracht met een autistische leerling onderhoudt niet alleen een relatie met het kind, maar ook met de ouders. De opvoeding van een kind met autisme is teamwork tussen ouders, behandelaar, leerkracht en vaak ook een onderwijsondersteuner. Door regelmatige uitwisseling van ervaringen blijft dit team scherp en alert, zodat op de ontwikkelingen van het kind – positief en negatief – direct kan worden ingespeeld. Overleg met de ouders wordt bij voorkeur op regelmatige basis gepland, met de afspraak om bovendien onmiddellijk te overleggen als er iets bijzonders aan de hand is. Overleg met de ouders aan de hand van een logboek (wat gaat beter en wat heeft juist aandacht nodig) geeft structuur aan deze relatie. Online hulpmiddelen kunnen deze dialoog gemakkelijker maken.

Betrekken van de andere kinderen in de groep

Een kind met autisme vindt moeilijk aansluiting met andere kinderen en heeft baat bij een steuntje in de rug. Met eenvoudige aanwijzingen kan een leerkracht het kind bewegen om een spel of activiteit met anderen te beginnen. Op eigen initiatief zal dit weinig gebeuren – ze willen wel maar wagen de stap niet en lijden daaronder. Sociale vaardigheidstraining kan het kind helpen bij het leggen van contacten in de groep.

Aan de andere kant heeft ook een kind met autisme te maken met de groepscultuur en terughoudendheid ten opzichte van kinderen die ‘anders’ zijn. De leerkracht kan dit relativeren door uit te leggen dat iedereen wel iets heeft wat hij moeilijk vindt of minder goed kan. Uitleg geven over autisme – in overleg met het kind met autisme, eventueel in de vorm van een spreekbeurt of project – kan de solidariteit van de groep winnen. Ook zijn er scholen die goede ervaringen hebben met een ‘buddy-systeem’ en met het presenteren van onafhankelijk informatiemateriaal (videodocumentaire). Overstap naar het voortgezet onderwijs. Verandering van school is voor kinderen met autisme vaak bedreigend en verwarrend. Een zorgvuldige en tijdige voorbereiding is hier op zijn plaats. Voor de overstap naar het voortgezet onderwijs is een gedetailleerd protocol met draaiboek beschikbaar bij het Steunpunt Autisme.