Betrouwbare kennis over psychische problemen bij kinderen en jongeren

Zoeken
Generic filters
Exact matches only

Wat kan de behandelaar van een kind met depressie doen?

Nadat de diagnose is gesteld, of wanneer in elk geval duidelijk is of er sprake is van een stemmingsstoornis, stelt de behandelaar in overleg met het kind en de ouders een behandelplan op. Het verloop van dit plan is afhankelijk van de ernst van de depressie. Het kan bestaan uit psycho-educatie, psychotherapie en soms worden er medicijnen ingezet, met name antidepressiva.

Psycho-educatie

Psycho-educatie houdt in dat de behandelaar uitlegt wat de kenmerken van een ziekte zijn en hoe die ontstaat en in stand wordt gehouden. De behandelaar vertelt ook hoe de ouders, de gezinsleden en de verdere omgeving het beste met het kind kunnen omgaan en onder welke omstandigheden de stoornis verergert. De ouders en de gezinsleden spelen bij de behandeling van het kind een belangrijke rol. Vooral een negatief-kritische en afwijzende opvoedingsstijl kan bijdragen aan de ontwikkeling van een depressie.

De oorzaak van de depressie en de aanverwante stoornissen is vaak een mengeling van erfelijke, lichamelijke en omgevingsfactoren. De omgevingsfactoren zijn vaak het meest beïnvloedbaar. Daarom zal het verbeteren van de omgevingsfactoren, waaronder omgang in het gezin en familie en benadering op school, een positieve invloed kunnen hebben op het beloop van de ontwikkeling van de stoornis.

Psychotherapie

Bij psychotherapie is cognitieve gedragstherapie (CGT) de methode van de eerste keuze voor de behandeling van stemmingsstoornissen. Het kind leert zich daarbij realistische gedachten over de werkelijkheid eigen te maken, in plaats van de gedachten die uitsluitend leiden tot somberheid. Het leert gevoelens op te roepen over zichzelf en zijn omgeving die helpen om ook de positieve en niet bedreigende kanten van zichzelf en van zijn omgeving te zien. Bijvoorbeeld dat er behalve de ellende die zij zelf steeds benadrukken, ook positieve en plezierige dingen te beleven zijn. Ook de positieve aspecten van de eigen persoon en van de mensen in de omgeving worden benadrukt en getest, zodat het kind veilig positieve gevoelens kan toelaten. Op deze manier leren kinderen hun stemming te beheersen en zich positiever te gedragen. Ook worden kinderen gestimuleerd om zich meer te gaan bewegen (sport), omdat dat een goede uitwerking heeft op mensen die zich te veel naar binnen richten. Cognitieve gedragstherapie is een verzamelnaam voor een groot aantal verwante vormen van behandeling. Een daarvan – ‘Pak aan’ – is bedoeld voor kinderen in de basisschoolleeftijd.

Een andere psychotherapeutische aanpak die bij depressie vaak wordt toegepast, is de zogenoemde interpersoonlijke psychotherapie. In deze therapie gaat de behandelaar met het kind na wat de aanleiding is van de depressie. In een aantal sessies bespreken de behandelaar en het kind de achterliggende problemen, proberen zij deze te verwerken en leert het kind met de problemen te leven en zich daar minder door te laten beheersen.

Medicatie 

Medicijnen, in het bijzonder antidepressiva, zijn de laatste keuze bij een behandeling. Ze worden alleen ingezet als psychotherapeutische vormen van behandeling niet of onvoldoende blijken te werken. Over de effectiviteit daarvan wordt verschillend gedacht. In het algemeen zijn van medicijnen beperkt positieve resultaten te verwachten bij kinderen met een depressie. Behandeling met medicatie dient bij voorkeur gecombineerd te worden met psychotherapie of psycho-educatie; slechts bij uitzondering is medicatie de enige vorm van behandeling.

Onderzoek naar de effecten van medicatie bij de behandeling van depressie bij kinderen en jongeren laat weinig positieve resultaten zien. Voor de meest gebruikelijke middelen is aangetoond dat antidepressiva bij kinderen tussen de zes en achttien jaar bij een depressie niet of nauwelijks beter werken dan een fopmiddel, een zogenaamde placebo. Slechts een enkel middel heeft enig effect, maar ook dan is de werkzaamheid gering. De bijwerkingen kunnen wel heftig zijn. Er is een kans op bijwerkingen, zoals vijandigheid, zelfbeschadigend gedrag en suïcidale gedachten en gedragingen. Jonge mensen die het middel gebruiken, moeten dan ook goed in de gaten worden gehouden.

De antidepressiva die bij de behandeling van depressie worden ingezet zijn meestal de Selectieve Serotonine Heropname Remmers (SSRI’s), en dan met name fluoxetine. Sommige kinderpsychiaters raden het categorisch af om SSRI’s aan kinderen voor te schrijven, anderen gaan er uiterst voorzichtig mee om. Indien men besluit tot behandeling met fluoxetine is het belangrijk dat men let op gedrag dat erop duidt dat het kind met gedachten aan zelfdoding rondloopt.

In Nederland is uitsluitend fluoxetine geregistreerd voor de behandeling van depressie bij kinderen en jeugdigen. De arts moet, met name wanneer hij andere middelen voorschrijft, het kind en de ouders uitdrukkelijk inlichten over de werking en bijwerkingen. De behandelaar laat in de meeste gevallen de ouders en het kind een verklaring ondertekenen waarin zij bevestigen dat met hen is besproken dat het middel niet is geregistreerd voor niet-volwassenen. Kinderpsychiaters zijn zeer terughoudend met het voorschrijven van deze middelen.

Stemmingsstoornissen kunnen niet altijd poliklinisch worden behandeld. Met name neiging tot zelfdoding of het veelvuldig daaraan denken (suïcidaliteit) kan een reden zijn voor (al dan niet vrijwillige) opname in een kliniek.

Gebruik van het alternatieve middel sint-janskruid bij kinderen en adolescenten met een depressie wordt afgeraden. Voor álle vormen van alternatieve medicatie is het altijd raadzaam om eerst de huisarts te raadplegen.